Barendine Punt is leerkracht van groep 1/2 op basisschool Koningin Beatrix in Ouddorp. Zij doet verslag van het thema ‘Ik stuur je een kaartje’. Dit is haar zesde bericht over dit thema. Janneke Hagenaar werkt als nascholer bij De Activiteit. Janneke reageert op de beschrijvingen van Barendine.
Week 6: verbreden en verdiepen.
Qua verbreden waren we, tijdens het op volle toeren gaan, al goed op weg in groep 1A. Naast de themahoek ‘het postkantoor’ kunnen kinderen in de verschillende hoeken meedoen aan het thema.
- De huishoek: Er liggen portemonnees om mee te nemen naar het postkantoor en klant te zijn. Er is een brievenbus. Je kunt een kaartje schrijven aan de tafel.
- De knutselhoek: In de ‘kaartenfabriek’ worden kerstkaarten gemaakt. En er wordt ‘geschreven’.
- De verteltafel: Een verhaal over Kikker en Pad, de brief.
- Leeshoek: de thematafel met materialen en alle informatieve en prentenboeken rondom het thema.
In dit thema vind ik het lastig de bouwhoek er goed bij te betrekken. Die is op dit moment ook niet favoriet bij de kinderen. Toch nog maar eens even ‘buurten’ bij de collega’s van groep 1B en 1C om te kijken hoe zij dat aangepakt hebben. En lezers van dit blog misschien hebben jullie nog een goed idee?!
Verdiepen
Steeds ontdekken we nieuwe elementen. Het meespelen met de kinderen, het luisteren naar en in gesprek gaan met de kinderen levert waardevolle informatie op om bij aan te sluiten in het spel. Eén van de kinderen was steeds met de telefoonhoorn over de enveloppen aan het schuiven. Ik begreep niet helemaal waar hij mee bezig was. Dichterbij gekomen hoor ik hem steeds het geluid van een scan apparaat maken. Helemaal in zijn element. Eerst al manipulerend, maar na vaker in het postkantoor gespeeld te hebben zet hij het echt als een vaste handeling in wanneer iemand een kaart koopt. Even scannen en dan pas kan er betaald worden! Zo voegen ook de kinderen handelingen toe aan het spel. En we gaan op weg naar meer gezamenlijk thematisch rollenspel!
Ook dat geeft weer mogelijkheden tot verdieping. Twee klanten: tja wie is er als eerste aan de beurt? (rw taal). En als je dan in het rek een kaart aan het uitzoeken bent en de volgende klant gaat eens even aan het kaarten rek staan draaien (sociale vaardigheden: samen spelen/samen werken). Wie staat achter de kassa en wie bezorgt de post vandaag? (rolverdeling: samen spelen/samen werken) Het gepast betalen, 1 kaart = €1,-, dat zit er goed in, maar ze willen zo graag iets terug geven uit de kassa aan de klant. Dat doen ze ook gepast: betaal je €1,- dan krijg je er ook één terug, koop je twee kaarten dan krijg je 2 muntstukken van €1,- terug. Verlies draaien doen we niet, maar winst. “Maar je wilt toch iets verdienen?” “Oh maar d’r zit nog zat in de kassa hoor juf!”
Volgende week: Wat is de winst?
Ha Barendine,
Goed hè die magic kassa waar de euro’s zo maar weer uit komen. Ze zitten wel op de één-één relatie moet je maar denken, alles op z’n tijd hoor. Wie weet is het inzetten op reken-wiskunde een goed aandachtspunt in je volgende thema na de kerstvakantie. In r/w activiteiten ben je altijd op zoek naar:
- Probleemoplossende activiteit
- Leggen van relaties
- Representeren/schematiseren
- Van Thema naar Activiteiten naar Leerstof
- In de leerstof: Tussendoelen Annex Leerlijnen
En daarbij zet je natuurlijk ook in op interessante gesprekken- zie het boek Zoeken naar woorden, Pompert, Hagenaar en Brouwer, Van Gorcum Assen, 2009.
Gesprekken bij de kernactiviteiten
In de ontwikkelingsgerichte onderwijspraktijk werken kinderen en leerkracht samen. We horen en zien die samenwerking bij de kernactiviteiten, tijdens het werken met een thema. De samenwerking is belangrijk, want ze heeft een doel. Allereerst gaat het om samen plezier beleven aan de activiteit. En het samenwerken is er op gericht steeds beter mee te kunnen doen aan interessante, relevante en soms heel ingewikkelde activiteiten. Om goed samen te werken heb je overleg nodig, overleggen om het spel,de kwestie, het probleem, de situatie te verkennen. En om de activiteit te begeleiden en die tenslotte goed na te bespreken . Deze drie momenten van gesprek, voor, tijdens en na een activiteit komen in dit hoofdstuk aan de orde. Je hoort van elkaar wat je weet en denkt voordat er een start wordt gemaakt met de activiteit, deze oriëntatie levert voor alle deelnemers veel informatie op. De leerkracht hoort de stem van de kinderen en kan rekening houden met de ideeën die er zijn en daarop gaan verdiepen en toevoegen. Het zijn gesprekken waarin voorkennis wordt geactiveerd, tegelijk doe je nieuwe kennis op door de verhalen van de andere te horen. Je wordt nieuwsgierig naar nieuwe kennis en vaardigheden die je op gaat doen met elkaar. In de literatuur wordt dit genoemd ‘instructional conversation’ (Tharp en Gallimore,1988). Damhuis noemt deze gesprekken ‘gesprekken om te leren’ (Damhuis en Pompert, 2000) En Wells spreekt over ‘collaborative talk’ en dialogic inquiry’. Het gaat om gesprekken waarin de deelnemers luisteren, uitwisselen, toevoegen op elkaars verhalen en kennis en het gaat over onderwerpen die de deelnemers de moeite waard vinden. Goede gesprekken zijn dan per definitie gesprekken om te leren, want als alle deelnemers vinden ‘daar moeten we het eens over hebben’ gaat het gesprek zeker iets op leveren. De leerkracht denkt na over een geschikte organisatievorm en ze zet gesprekstechnieken in zoals,actief luisteren,bevestiging geven,open vragen stellen, kinderen op elkaar betrekken, samenvatten,’revoicing’, maar toch zijn al die technieken niet op de voorhand een garantie voor een goed gesprek. Het gaat vooral om de context waarin de gesprekken plaats vinden ( Dijk, 2002) een gesprek is ingebed in een groepscultuur, zie hiervoor hoofdstuk 4, het verhaal van de groep. Maar het heeft ook alles te maken met de activiteit, het thema, de schoolcultuur en de maatschappij. Dijk noemt dat de institutionele inbedding van het gesprek of de institutionele context waarbinnen het gesprek plaats vindt. Gesprekken bij de kernactiviteiten hebben een inbedding, het gaat als het goed is om kwesties die voor alle deelnemers boeiend zijn of het kunnen worden. En juist daardoor worden er optimale kansen gecreëerd om ontwikkeling te gaan zien.
Op naar de winst!
Janneke