Aukje Trotsenburg is leerkracht van groep 1/2 op basisschool De Avonturijn in Amsterdam. Zij doet verslag van het thema ‘Bakkerswinkel (met een twist)’. Dit is haar derde bericht over dit thema. Mia Versteegen werkt als nascholer bij OnderwijsAdvies. Mia reageert op de beschrijvingen van Aukje.
Een leesactiviteit met de kinderen
In de grote kring las ik, in een verloren momentje, een eenvoudig kartonnen boekje voor, over een kip die telkens net niet handig genoeg is om friemelende, zich in gravende en weg rennende beestjes/lekkere hapjes, te vangen. Wel slaagt ze erin, stil liggende broodkruimeltjes te pakken te krijgen en op te peuzelen. Ik verwachtte er niet zo heel veel van, eerder dat de kinderen het een beetje saai zouden vinden. Tien kartonnen bladzijden, op elke bladzijde drie tot zes woorden, veel herhaling van dierengeluiden; een peuterboekje.
Tot mijn verbazing kwam ik al snel in een heftige discussie met een van oorsprong Marokkaans meisje terecht. Zij accepteerde niet dat ik een worm met wurm aansprak. Dit bracht ons op een gesprek over synoniemen. Dat een raam ook een venster was en een boterham een sneetje brood, ze vond het moeilijk te aanvaarden. Logisch: als je zoveel moeite doet je de taal eigen te maken, kunnen dergelijke ingewikkeldheden je ontmoedigen!
Na de pauze gooide een Turks-Nederlandse jongen mijn programma op een heel andere manier “in de war”. Hij vroeg of hij het boekje “over die kip”, alstublieft nu zelf mocht voorlezen. Voor eigen initiatief maak ik zoveel mogelijk ruimte. Hij klom dus al snel op “de juffenstoel”, ik zocht een plekje in de kring en hij begon aan het verhaal. Zijn gezicht op volkomen serieus. Hij kent nog maar tien letters en kan beslist niet lezen, maar hij sloeg zich er met flair doorheen. De plaatjes hielpen hem door het boekje.
Bovendien bleek hij goed te weten over welk repertoire de juf beschikt. Zoals zo vaak, werd me een spiegel voorgehouden: “Nee, eerst een vinger. Wat zie je nog meer op het plaatje? Hoe heet dat beestje ook alweer? Wat denken jullie dat er nu gaat gebeuren?” Ik heb het boekje aan het eind van de dag bijgeschreven in het planningsschema van de HOREB onder het kopje kringactiviteiten/lezen. Wat ik als tussendoortje begonnen was, was uitgegroeid tot een volwaardige activiteit. Waarin synoniemen, durven spreken en voorlezen in de grote kring, leren luisteren naar elkaar en woordverwerving waren terug te vinden.
Wat geweldig om te lezen en je ziet dat je ogen en oren overal “moet” hebben en vooral naar kinderen moet kijken en luisteren. Er zijn zoveel mooie momenten!
Je creëert “toevallig” mooie situaties en je neemt kinderen serieus, ze mogen meedenken en initiatieven nemen. Er is heel veel mondelinge taal en dit is zo belangrijk. Zoals je schrijft zie ik het voor me, je geeft ruimte aan kinderen, en je houdt niet star vast aan je eigen planning en programma en je weet achteraf en tijdens aan welke les/ leerdoelen je hebt gewerkt.