Aukje Trotsenburg is leerkracht van groep 1/2 op basisschool De Avonturijn in Amsterdam. Zij doet verslag van het thema ‘Bakkerswinkel (met een twist)’. Dit is haar tweede bericht over dit thema. Mia Versteegen werkt als nascholer bij OnderwijsAdvies. Mia reageert op de beschrijvingen van Aukje.
Startactiviteit in de groep
Op de kringtafel had ik onder een doekje wat verse broodjes verstopt. Ze werden gezelschap gehouden door een oude cracker en een slappe matse. “Ik zal niet gluren”, hoorde ik er een met zijn hoofd al half onder de doek beloven.
De allerjongste kleuter, net twee weken op school, mocht het brood onthullen. Hij was mijn grenzen nogal intensief aan het verkennen, ik hoopte hem zo op een positievere manier bij de groep te betrekken. De kinderen reageerden of ze nog nooit een Hollands broodje gezien hadden, wat voor veel van hen misschien waar was.
Al vragen aan hen stellend, sneed ik de broodjes aan stukken met mijn Zwitserse zakmes en liet de brokjes ronddelen. Hoeveel was bijvoorbeeld negentien eraf drie die niet van krentenbol hielden? Hersentjes kraakten.
Elke keer als de kinderen een nieuwe broodsoort in handen kregen, benoemde ik de soort nog eens met ze, liet ze ruiken, voelen, snuffelen, likken, knabbelen, kauwen en doorslikken (taalverwerving). Tot mijn verbazing vonden ook de slappe matse en de oude cracker gretig aftrek. Het aanspreken van de zintuigen, op wat voor manier ook, blijft bij kleuters altijd een goed idee.
Toen we de broodjes hadden weggewerkt, begonnen we aan de voorbereidingen voor een taaltekening. De vraag was: wat hebben jullie vanmorgen gegeten? Ik hield het kringgesprek kort en ging vrij snel over tot duogesprekken. De kleuters vertelden aan elkaar hoe ze ontbeten hadden. Bij de enkele kinderen die nog heel weinig Hollands tot hun beschikking hadden, probeerde ik te helpen. Toevallig spraken zowel mijn Nigeriaanse als Birmese leerling goed Engels. Ik bracht hen op gang in het Engels, vertaalde gaandeweg wat we zeiden, en liet hen zo veel mogelijk herhalen. Als alle taaltekeningen er zijn, hebben we materiaal voor een boek, om woorden bij te stempelen en voor kringgesprekken.
Wat een mooie startactiviteit! Heel goed om de zintuigen van de kinderen daarbij in te zetten dit maakt het betekenisvol en zo echt mogelijk. Je legt verbindingen tussen taal, rekenactiviteiten en spelenderwijs leren. Kinderen leren meer van betekenisvolle activiteiten dan zomaar uit de lucht gegrepen een telspelletje doen.
Nota bene, komen hier zoveel meer ontwikkelingsgebieden dan alleen taal en rekenen aan bod.
Ook de vervolgactiviteit; de taaltekening maken is niet geheel vrijblijvend voor kinderen maar bij deze “opdracht” zijn ze vast betrokken en gemotiveerd. En dat biedt weer ruimte voor nog meer.. stempelen, gesprekken, spelen etc.
Ook het maken van foto’s en dit in een foto klassenboek plakken met teksten van de kinderen erbij biedt “praat” materiaal voor het hele jaar. Dat is ook fijn materiaal ter ondersteuning voor de nt 2 leerlingen en de taalzwakke leerlingen. Laat ze maar praten, aan elkaar vertellen wat er op de foto’s gebeurt. Kinderen kijken graag terug en herinneren zich al die mooi momenten en leuke activiteiten.