Wim van Heteren is leerkracht van groep 8 op basisschool De Schakel in Nieuw-Lekkerland. Hij doet verslag van het thema ‘Blowing in the wind’. Dit is zijn tweede bericht over dit thema. Wim beschrijft zijn praktijken ook op zijn eigen website. Janneke Hagenaar werkt als nascholer bij De Activiteit. Janneke reageert op de beschrijvingen van Wim.
Vanuit de gemeente is een brief naar alle scholen gestuurd om kinderen voorlopig niet in zandbakken te laten spelen. Het is een voorzorgsmaatregel die genomen is door de gemeente omdat er mogelijk roet van de Moerdijkse brand in Nieuw-Lekkerland terecht is gekomen. Dat leek mij een mooie opdracht in sociaal – cultureel perspectief. Mijn idee: de kinderen gaan onderzoeken of er roet aanwezig is en nemen dan contact op met de gemeente.
De kinderen hebben de brief voor zich. Daaruit maken we op dat eventuele roetrommel zichtbaar moet zijn. Het behandelen van de brief vormt een les leesbegrip. Daarna bespreken we de opdracht: het is geen “stel jevoor-opdracht” het is echt! We kijken hoe onderzocht kan worden of het echt roet is. Ieder beetje vuil is nog geen rommel van de brand maar is misschien wel van de schoorsteen van de buren. Hoe kom je daar achter? Hebben we vergelijkingsmateriaal?
Op het plein gaat iedereen aan de slag, sommigen met loeppotjes. Goed observeren en vergelijken is belangrijk want het onderzoeksverslag moet wel gefundeerd zijn. In de zandbak bij de onderbouw vinden enkel leerlingen wat zwarte deeltjes! Het lijkt op roet en daarom wordt de vondst bewaard. In de groep gaan we verder met een brief met daarin het verslag van de bevindingen. De meeste leerlingen twijfelen of datgene wat gevonden is ook schadelijk is. Toch willen ze op safe spelen en bevelen ze de gemeente aan om een kijkje te komen nemen.
Een les apart is: hoe vermeld je dat in een brief. Altijd merk ik weer dat kinderen erg summier zijn in het geven van informatie. Mooi is om van deze opdracht ook de tekst van de week te maken. Haast is geboden dit keer.
De volgende dag herzien de kinderen hun brief. De brief van leerling Esther is uitgekozen om op te sturen. We bekijken eerst haar brief en brengen verbeteringen aan. Het tweede deel van de les is om je eigen brief te herzien. Esther maakt haar brief klaar om op te sturen. Voor dat de brief opgestuurd wordt leest meester Kooijman, directeur van De Schakel, de brief nog door. Hij is tenslotte eindverantwoordelijk persoon. Daarna is het afwachten.
De anderen herschrijven nu hun eigen brief. Het valt me steeds op dat, ondanks enthousiasme, veel slordigheden gemaakt worden. Deze les besteed ik aandacht aan een goede inleiding, kern en afsluiting. Tijdens het verloop van de les zag ik wel vooruitgang maar ik was er nog niet tevreden over. Bij de vermelding van een adres heeft een aantal er geen problemen mee om te starten met een postcode, daarna een email te vermelden en dan de straatnaam. Een leerling krijgt de opdracht om een brief te analyseren die op school binnen gekomen is. Ook weer onderzoek.
Gezamenlijk hebben we een woordweb gemaakt. Als opstapje heb ik een aantal bekende foto’s ingevoegd. De kinderen geven veel aspecten aan die ze al weten. Individueel denken ze na over de onderwerpen en geven aan waar ze meer van willen weten. Daarna gaan ze in twee- en drietallen aan de slag om probeerantwoorden te formuleren en op verder onderzoek uit te gaan. Van het woordweb heb ik een dubbelzijdig kopie gemaakt zodat dit in het portfolio bewaard kan worden. Als de leerlingen verder gaan met hun onderzoek dan wordt dit document gebruikt en uitgebreid.
Deze week heb ik een gesprek met Colinda Proper, oud-stagiaire, die haar scriptie maakt over: “Hoe worden binnen het ontwikkelingsgericht onderwijs doelen voor het onderwijs gesteld en hoe worden de doelen tijdens het thema/leerproces bijgesteld”? We hebben daarover een geanimeerd gesprek. Ik ervaar dan dat een instrument als HOREB een onmisbare factor is. Een aantal vragen zou ik twee jaar terug niet beantwoord kunnen hebben. HOREB zorgt er voor dat je als leerkracht veel bewuster met de doelen en leerstof omgaat. Ik ben benieuwd naar het resultaat.
Redeneren, luisteren en beargumenteren is niet de sterkste kant van de groep. Collega Jaco staat vandaag voor de groep en tussen de middag besluiten we om samen een Lagerhuisdiscussie te houden. Op die manier kunnen we ook wat beter letten op bepaalde processen in de groep.
Ter voorbereiding worden in groepjes, twee verschillende teksten doorgenomen: één artikel tegen windenergie en het andere artikel pleit vóór windenergie. Als “voorwerk” nemen de kinderen de tekst door en moeten de rollen verdeeld worden. Dat verliep niet bepaald vlekkeloos. In de nabespreking gaven de kinderen dat ook aan. Er werd een voorzitter aangewezen maar niet naar hem of haar geluisterd. Dat leverde wel wat frustraties op. Jaco heeft bewust deze opdracht “open” gegeven. Soms willen de kinderen dat je bij bepaalde verdelingen precies alles voordoet en voorwerkt.
De Lagerhuisdiscussie verliep prettig. Samen namen we de leiding en we poneerden een stelling die beargumenteerd moest worden. Er kwamen veel zaken naar voren die ik ook terug zie in de cirkel voor basisontwikkeling. Beoordelen, argumenteren, redeneren, veilige en onbelemmerde communicatie. Jaco en ik mengden ons op een bepaald moment als leerkrachten ook in de discussie, ieder aan een kant. Leerling Paul trad even op als voorzitter. Na afloop vroegen we de leerlingen een kernkwaliteit te benoemen die ze ook gebruikt hebben tijdens deze les.
Dit was één van de laatste startopdrachten. Ik merk dat we nu meer naar de onderzoeksfase (fase 2) gaan. Ik denk wel dat ik binnen dit thema nieuwe impulsen moeten blijven aanbrengen d.m.v. minilessen…. En eigenlijk vind ik het geweldig om kennis over te brengen.
Ha Wim,
Ik meld me weer bij milieudienst “De Schakel” als ik het goed begrijp. Jullie pakken het grondig aan. Je zult ongetwijfeld veel gezien en gehoord hebben tijdens die onderzoeksactiviteit buiten. Wat vonden kinderen ervan, konden ze er goed met uit de voeten, wat voor vragen en gesprekken leverde het op? Eigenlijk een logboekplanning
Aanbod en planning
- welke activiteit en welke bedoeling
- met welke kinderen
- wat is mijn rol in de activiteit
- welke observatiepunten heb ik
Verslag en reflectie
- was de activiteit betekenisvol
- hoe ontwikkelde de activiteit zich (perspectieven)
- kwamen mijn bedoelingen dichterbij
- was mijn bijdrage/hulp zinvol
En een vervolgactiviteit
Pak de cirkel er eens bij. Je kunt dan reflecteren m.b.v. de observatieoverzichten uit het nieuwe instrument waar ik je eerder over schreef: Evalueren met kinderen (klik).
Ik denk aan het observatieoverzicht voor de basiskenmerken in een onderzoeksactiviteit. Kun je wat zeggen over de basiskenmerken:
Je let op de handelingskenmerken in dit geval tijdens het gerichte onderzoek naar roetdeeltjes:
Wat zag je ten aan zien van de veilige onbelemmerde communicatie ( binnenste cirkel)
- Gerichte vragen stellen, wie wat…
- Kenmerken en begrippen noemen die bij het onderwerp passen
- Durven zich vrij voelen,eigen mening inbrengen
- Vrij associëren op het onderwerp
- Op elkaar reageren,verbeteren , aanscherpen
- Nadoen van de volwassene
Veilige onbelemmerde constructie:
Zag je…
- Nieuwe eigen verbanden leggen
- Het opperen van nieuwe passende eigen gedachten
- Als ….. dan verbanden leggen
- Hypothesen durven en kunnen opwerpen
- Preciezere ideeën (ook eigen ideeën) aanreiken
- Creatieve oplossingen in durven brengen
- Modelletjes tekenen ter verduidelijking
- Door associëren
- Fantaseren en durven uiten
Veilige onbelemmerde reflectie:
Zag je…
- Van algemeen naar specifiek
- Kritisch durven kijken naar elkaars werk
- Trots zijn op het werk
- Rake feedback geven
- Eerlijk zonder gene kijken naar jezelf
- Je werk willen laten zien
- Met enthousiasme praten over je werk
Misschien voor jou een volgende stap….. de observatieoverzichten gaan gebruiken in je activiteiten. Zeker omdat je met de portfolio’s aan het werk bent.
Ik hoor weer van je!
Janneke